Kinderen en treinen…
Onze leerkracht Hongaars had voor het einde van het schooljaar een schoolreisje in petto – met heel de groep een lang weekend naar Boedapest. Voor ons, en vele anderen, een goed uurtje rijden, maar voor anderen een tochtje vanuit België.
We hebben veel geleerd, onder andere over de “kinderspoorweg” en de “kindertreinen”. En nee, het ene heeft absoluut niets te maken met het andere.
Kinderspoorweg
De kinderspoorweg (‘Gyermekvasút”) is een overblijfsel uit communistische tijden. Toen was er maar één toegelaten jeugdbeweging, de pioniers, en één van de aktiviteiten van die jeugdbeweging was het uitbaten van de pionier-spoorlijn. Jongeren van 10 tot 14 jaar werkten enkele weken of maanden als stationsbeambte of kaartjesknipper.
De spoorlijn is een smalspoor van ruim 11 km lang verbindt Széchenyhegy en Hüvősvőlgy, en stond jarenlang in het Guiness Book of Records als de langste spoorlijn ter wereld uitgebaat door jongeren – totdat een Russische kinderspoorweg verlengd werd.

Na de val van het communisme werden er wel vragen gesteld bij het tewerkstellen van die kinderen, maar het project werd toch voortgezet. En met succes. Elk jaar opnieuw zijn er meer jongeren die – gewoon voor de eer – een tijd bij de kinderspoorweg willen werken, dan dat er plaatsen zijn. De jongeren doen het graag, ze krijgen ook vrij op school omdat het ook voor de school een eer is dat hun leerling wordt uitgekozen, en het blijkt een zeer goede voorbereiding op een latere technische carriere.
Kindertreinen
De kindertreinen daarentegen is een minder positief verhaal in de Hongaarse én Belgische/Nederlandse geschiedenis. De Vlaamse vertegenwoordiger en de Belgische ambassadeur hadden wat tijd uitgetrokken om ons hierover te vertellen.
Na de Eerste Wereldoorlog verloor Hongarije door het Trianon-verdrag twee derde van zijn grondgebied. Het verloor ook het grootste deel van zijn industrie- en mijngebieden, en veel belangrijke spoorlijnen vielen stil omdat de lijn onderbroken werd door de nieuwe grens. Hongarije verarmde dus enorm. Op het platteland viel het nog wat mee, maar in Boedapest werd honger geleden.
Goedmenende protestantse (in Nederland) en Katholieke (in Vlaanderen) kringen bedachten een oplossing: haal die kinderen voor enkele maanden naar de lage landen, waar ze in gastgezinnen degelijk eten konden krijgen en wat aansterken. Vooral na de Eerste Wereldoorlog, maar na de Tweede, en nog eens na de Hongaarse opstand van ’56 werden er opnieuw kindertreinen ingezet. In totaal kwamen zo 60.000 kinderen naar de Lage Landen.

Helaas, de werkelijkheid was iets minder rooskleurig. Stel je even voor dat je 8 jaar oud bent, en door je ouders naar het station wordt gebracht waar ze je op een trein zetten waar je niemand kent. Je moet zelf maar je plan trekken, zonder te weten wat er gaat komen. Je komt aan in een ander land waar je geen jota van de taal begrijpt, bij een vreemd gastgezin. Dat was al bijzonder traumatisch. Maar nog erger was het, dat je in veel gevallen gewoon als huisslaaf werd gebruikt.
Ongeveer 1% van die kinderen ging nooit meer terug naar hun ouders in Hongarije. Ook in onze groep zaten twee personen wiens moeder op de trein gezet was, en definitief in Vlaanderen bleef. Eén van hen maakt nu een film om het leven van haar moeder zo goed mogelijk te reconstrueren en voor het nageslacht te bewaren.
